Waarborgfonds

Het Waarborgfonds (wbf)

In bepaalde gevallen kan de schade aan uw motorvoertuig worden verhaald op het Waarborgfonds. Voor een vergoeding moet aan één van de volgende vijf basisvoorwaarden zijn voldaan:
1. De dader is doorgereden en u kunt zijn identiteit niet achterhalen (*
2. Het motorvoertuig dat de schade heeft veroorzaakt is onverzekerd.
3. Het motorvoertuig dat de schade heeft veroorzaakt, was gestolen en de bestuurder wist dat (als uw auto, motor, bromfiets, etc. gestolen is en daarmee is aan anderen schade toegebracht, vergoedt het Waarborgfonds de schade aan uw eigen voertuig niet).
4. Het motorvoertuig dat de schade heeft veroorzaakt was wél verzekerd, maar de verzekeraar is failliet.
5. De veroorzaker is niet verzekerd omdat hij daar principiële bezwaren tegen heeft én u kunt de schade niet of slechts gedeeltelijk met hem    regelen.

(*) In geval van een onbekend gebleven dader, is het zaak om binnen 14 dagen politieaangifte te doen en is een getuigenverklaring noodzakelijk. 
Daarnaast kent het Waarborgfonds in dat geval een eigen risico van euro 250,-. 

 

Schadevergoeding door het Waarborgfonds

Als u schadevergoeding van het Waarborgfonds wilt krijgen, moet u aantonen dat u daar recht op hebt. U moet dan onder meer aantonen dat:
1. uw schade door een ander motorvoertuig is veroorzaakt;
2. de bestuurder van dat voertuig de schade zou moeten vergoeden;
3. dat aan een van de hiervoor genoemde vijf basisvoorwaarden is voldaan. 

 

Getuigenverklaring

Het Waarborgfonds accepteert alleen verklaringen van getuigen die door de getuigen eigenhandig zijn ingevuld en ondertekend en die zijn ingevuld op het Waarborgfonds getuigenverklaringformulier. Getuigenverklaringen die hier niet aan voldoen, worden in beginsel niet door het Waarborgfonds in behandeling genomen.

 

Parkeerschade

Een veel voorkomende schade is de parkeerschade met een onbekend gebleven dader. Ook hier is het van belang om binnen 14 dagen politieaangifte te doen en getuigenverklaringen (alleen op het Waarborgfondsformulier!) te overleggen. In dit geval zal een getuige moeten kunnen verklaren dat: 
1. het voertuig onbeschadigd werd geparkeerd én
2. beschadigd werd teruggevonden én
3. dat er in die tussentijd niet met het voertuig werd gereden

____________________________________________________________________

Formulieren